Lachgas, giftig voor de voortplanting: hoe ATP 23 en nationale wetgeving samen optrekken

Wat is er aan de hand?

De regelgeving rond lachgas is de afgelopen jaren in een stroomversnelling geraakt. Vanaf 1 januari 2023 geldt een landelijk verbod op bezit en verkoop voor recreatief gebruik. Tegelijkertijd is in Europa ATP 23 ingevoerd: een technische aanpassing binnen de CLP-verordening die stoffen als lachgas strenger classificeert. Samen zorgen deze regels voor minder beschikbaarheid en scherper toezicht.

De 5 belangrijkste ontwikkelingen:

1️⃣ Landelijk verbod sinds januari 2023

Lachgas werd per 1 januari 2023 opgenomen op lijst II van de Opiumwet. Sindsdien is bezit, verkoop, productie en transport als roesmiddel strafbaar. Daarmee werd de nationale regelgeving formeel en handhaafbaar gemaakt. Gemeenten kunnen aanvullend optreden via hun APV-beleid. [1][2][3][4]

2️⃣ Europese classificatie via ATP 23

In 2025 is ATP 23 officieel van kracht geworden: de 23e aanpassing aan de CLP-verordening. Daarmee wordt lachgas (distikstofoxide) geclassificeerd als “giftig voor de voortplanting” bij langdurige blootstelling. Leveranciers moeten dit vermelden op etiketten en voldoen aan strengere leveringseisen. Deze regels worden verplicht vanaf 1 februari 2027. [5][6]

3️⃣ Lokale wetgeving liep vooruit op het landelijk verbod

Voordat het landelijke verbod inging, namen veel gemeenten al bepalingen op in hun APV om overlast te beperken. Die aanpak blijft relevant: sommige gemeenten handhaven aanvullende regels, bijvoorbeeld over gebruik in de openbare ruimte. [7][8][9]

4️⃣ Verkoop en levering sterk ingeperkt

Alleen bedrijven met een vergunning mogen nog technisch of medisch lachgas leveren. Verkoop aan particulieren – met uitzondering van culinair gebruik in slagroompatronen – is verboden. Er zijn strengere eisen op het gebied van etikettering, rapportage en distributie. Handhaving ligt bij politie, NVWA en ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport). [10]

5️⃣ Gebruik onder jongeren daalt zichtbaar

Sinds de invoering van het verbod is het gebruik van lachgas onder jongeren fors afgenomen. In de leeftijdsgroep 18–29 jaar daalde het gebruik van 5,6% (2022) naar 3,5% (2023). Ook het gebruik onder de gehele Nederlandse bevolking halveerde. [11][12]

Conclusie: heldere regels, gedeelde verantwoordelijkheid

De aangescherpte regels rond lachgas — zowel nationaal als via ATP 23 — laten zien dat wet- en regelgeving zich razendsnel aanpast aan maatschappelijke risico’s. Het samenspel tussen landelijke wetgeving, Europese classificatie en lokaal beleid werkt versterkend. Bedrijven krijgen te maken met duidelijke etiketterings- en leveringsvoorwaarden, terwijl handhaving op straat en in de keten aantoonbaar effect heeft: het recreatief gebruik onder jongeren daalt.

Toch vraagt dit ook iets van het bedrijfsleven: transparantie, zorgplicht en blijvende kennis van wetgeving. Lachgas is hiermee een voorbeelddossier geworden dat laat zien hoe chemische veiligheid niet alleen een juridische plicht is, maar ook maatschappelijke relevantie heeft. Wie in deze keten opereert, kan zich dus niet veroorloven om stil te staan.

📚 Citatie-overzicht:

5 1 vote
Article Rating
Subscribe
Notify of
guest
0 Opmerking
Oldest
Newest Most Voted
Inline Feedbacks
View all comments
0
Would love your thoughts, please comment.x
()
x